Uchronie Wiki
Advertisement

De Bulgaars-Griekse Oorlog (4 oktober 2011 - 12 december 2011) was een oorlog tussen de Bulgaarse Republiek, die tot de Staalmogendheden behoorde, en de Griekse Republiek die een neutrale koers voerde. Aanleiding tot de oorlog was de moord op 43 Bulgaren in het etnisch gemixte stadje Komotini, en de Bulgaarse aanspraken op Thracië.

Het Bloedbad van Komotini[]

Komotini was een etnisch gemixt stadje in het district Rodopi. De 2700 inwoners spraken een Grieks dialect met Bulgaarse invloeden, maar een deel van de bevolking was vanouds etnisch Bulgaars. Het Griekse stadsbestuur stond al jaren sterk onder invloed van korporaal Mataxis Constantinos, een extreme nationalist. In de nacht van 2 oktober 2011, toen de spanningen tussen Athene en Sofia hoog opliepen nadat een Bulgaarse F-16 boven Thessaloniki was neergeschoten stuurde Constantinos 200 Griekse soldaten naar Komotini met het exuus dat Bulgaarse mannen een opstand waren begonnen. De Grieken gingen als beesten tekkeer en vermoorden ruim 50 Bulgaarse inwoners.

De oorlogsbalans[]

De strijdende partijen

Bulgaarse Leger: Het Bulgaarse leger had haar troepen aan de Griekse grens reeds gemobiliseerd toen de oorlog begon. De totale sterkte van het leger bedroeg 380.000 man, maar aan de Griekse grens waren slechts 130.000 man beschikbaar. De Bulgaarse luchtmacht omvatte 600 toestellen terwijl er aan de grens nog eens 500 tanks voorhanden waren. Sofia besloot tot een frontaal offensief om een frontverkorting mogelijk te maken terwijl 70.000 reservisten uit het achterland onderweg werden gezonden.

Griekse Leger: Het Griekse leger telde bij het begin van de oorlog ruim 450.000 man, maar was nog niet gemobiliseerd. In Thracië was een verhoogde veiligheid in acht genomen waardoor de acute sterkte van het Griekse leger daar 45.000 man bedroeg met 200 toestellen en 150 tanks. Verder waren er in Thessaloniki nog 9000 mariniers gelegerd, maar deze konden pas na twee dagen worden ingezet aan het front.

Verloop van de oorlog[]

De Bulgaarse gezant Dmitri Malenkov overhandigde de Griekse premier Ionu Cromanco op 4 Oktober 2011 om 9:00 een oorlogsverklaring van Bulgarije. Vrijwel meteen trokken 70.000 Bulgaarse soldaten de Griekse grens over en vielen stellingen aan nabij Trigono. Bulgaarse bommenwerpers en raketten troffen Thessaloniki en Kavala. Het Griekse leger moest al op de eerste oorlogsdag de steden Trigono en Serres prijsgeven, terwijl een Bulgaarse divisie oprukte richting de centrale stad Drama.

Op 7 Oktober begon de verwoedde Slag om Drama waarbij 12.000 terugtrekkende Grieken slaags raakten met de Bulgaarse Mladenov-divisie. De hele dag gingen de felle gevechten in de heuvels ten noorden en oosten van de sta door, waarbij de buitenwijken werden verwoest en bijna 700 burgers en soldaten omkwamen. De Bulgaarse troepen wisten tegen de avond na een artilleriebeschieting van de snelweg de Grieken tot overgave te dwingen. 7000 Griekse soldaten wisten tijdig te ontkomen, 2300 werden gevangengenomen. Deze Bulgaarse overwinning maakte het pad vrij voor een snelle opmars naar de havenstad Kavala, die in de vroege uurtjes van 11 oktober in Bulgaarse handen viel.

Op 21 Oktober begon een nieuw offensief met als einddoel Thessaloniki. 45.000 Bulgaren in vier divisies begonnen de opmars, gehinderd door regen en zware Griekse tegenstand rondom Nigrita. De Slag om Nigrita duurde acht dagen en leidde tot een totaal verlies van 9000 manschappen en 2000 burgers. De Griekse generaal Plato Amfidius werd daarbij doodgeschoten door Bulgaarse politie. Tegen het einde van de slag was Nigrita in Bulgaarse handen, maar de hoge verliezen maakten een voortzetting van het offensief onmogelijk.


Duitse interventie[]

Op 4 november 2012 trok het Duitse 5e leger (230.000 man) vanuit Macedonië Griekenland binnen, terwijl Italië het land de oorlog verklaarde. Deze klappen werden de Grieken teveel en men besloot terug te trekken op de versterkte linie rondom Larissa. De Bulgaren werden hiermee buiten spel gezet. De enige acties die het Bulgaarse leger in de rest van de nu grotere oorlog nog voerde was de bezetting van het eiland Thasos, een luchtaanval op de havenstad Volos en het inzetten van 8000 man onder Duits bevel. Op 12 december 2011 om 5:50 staakte Griekenland haar verzet - na de Italiaanse verovering van de Ionische Eilanden - en vluchtte het naar Egypte met 36.000 soldaten. Bulgarije annexeerde met goedkeuring van Duitsland de Griekse provincies Anatoliki Makedonija en het district Serres in het nabijgelegen Kentriki Makedonija. Hiermee kreeg Bulgarije er een bevolking van 700.000 zielen bij.

Advertisement